Who dunnit: de grindpoeper

Aflevering 3 alweer van deze crimi. Nieuwe ontwikkelingen!

De dader is nog op vrije poten  heeft zijn actieradius uitgebreid. Het blijkt ook een grindpoeper te zijn. In ons fraaie nieuw bekiezelde pad. Ik ben er al een keer dwars doorheen gelopen en met de fiets doorheen gereden. Hmmpfff.

Deze is van vanmiddag, half toegedekt om de misdaad te verhullen

We zijn bezig met het bedenken van acties om de dader op heterdaad kunnen betrappen. Webcam met bewegingsmelder? Maar waar richten we de webcam dan op? Dikke kans dat dat dan net op de verkeerde plek is. Of gewoon de hele tijd op het terras zitten en grasveld in de gaten houden? Maar ja, nu ook het grindpad in de gaten houden. Dat kan niet allemaal tegelijk.

BLOG GEMIST?
Aflevering 1: de graspoeper
Aflevering 2: verdachte nr 1: Flock

Sterjasmijn of trachelospermum jasminoides

Toscaanse jasmijn of sterjasmijn is een klimplant met wintergroen blad en een enorme hoeveelheid witte geurende bloemen. Hij kan flink groeien en snoei doe je het beste in het voorjaar. Bloei van mei tot september. Als je de plant langs een rooster of hek leidt kan het zelfs een windscherm, bijna een haagje, worden. Op internet lees ik dat een nadeel van de sterjasmijn is dat hij nogal eens bevriest in de winter…. Maar met steeds minder strenge winters en op een beetje beschut plekje valt dat waarschijnlijk wel mee.

Sterjasmijn in de tuin van Alice E. De geur er bij denken.

Sterjasmijn-weetjes

  • Komt uit Japan, verre Oosten.
  • Kan 6-9 meter hoog worden.
  • Kan in koudere gebieden als kuipplant worden gehouden (hmm wel een grote).
  • Blad blijft ’s winters aan de klimheester, kan dan rood kleuren.
    Naam komt van de geurende, op jasmijnbloemen lijkende, witte bloemen.

De tuin van Alice E

Soms krijg ik wat foto’s toegestuurd van een lezer van dit weblog. Tuinliefhebbers waar ik alleen digitaal contact mee heb via het verzenden van de weekmail. Bijna twee weken geleden toen het zo warm was, kreeg ik een paar foto’s van Alice E. Leuk, een virtueel tuinbezoekje aan een tuin,  elders in het land.

Deze tuin is in Langerak, aan de Lek bij Schoonhoven, 300 vierkante meter. Met een schuurtje, een grote vijver en volop bloeiende planten, vaste , eenjarige en heesters. Een stukje uit de mail van Alice.

Beste Tineke,
Hier wat foto’s van mij, uit onze (mijn tuin) want het is echt mijn werk in de tuin, man lief vindt het wel mooi, maar is niet echt zijn hobby. 

Ik waan mij op dit moment in een warm land de Toscaanse Jasmijn staat prachtig te bloeien en ruikt heerlijk. De Jasmijn staat nog steeds prachtig te bloeien en staat bij het terras, de geur is zeker als de zon erop schijnt best wel sterk, maar ik vind het een heerlijke geur. Hij staat er nu voor het derde jaar. We hebben hem eerst tegen een stalen piramide op laten groeien, maar de struik werd zo groot dat we er een stalen geplastificeerd netwerk hebben geplaatst en de nieuwe scheuten er door heen gevlochten hebben. Hij staat daar heel fijn want je kan daar achter ons huis heen lopen en er kwam altijd veel wind uit het noorden met het gevolg dat alles wat daar in de tuin stond altijd om waaide en nu is het een soort hegje geworden en staan de planten beschut.

Hartelijke groeten,
Alice E.

Toscaanse jasmijn in de tuin van Alice E., een geurende haag!
Alice is een paar uur per dag bezig om alles netjes te houden

Weidezoet en Suikerspin

Inmiddels staat overal de moerasspirea in bloei. Met zijn cremewitte bloemen. In het Engels heet de moerasspirea meadow sweet, letterlijk vertaald weide zoet. De bloemen ruiken inderdaad heerlijk, en omdat de planten bijna anderhalve meter hoog zijn hoef je ook niet (ver) te bukken om ze goed te kunnen ruiken. Bij ons helemaal makkelijk want ze staan zo goed als op het pad.
Suikerspin is de beschrijving die ik tegen kwam op een blogje van Paul van de knollentuin. Heel passend inderdaad, niet alleen vanwege de zoete geur, maar ook vanwege de fluffy vorm.

Moerasspirea in vroege ochtendlicht

Who dunnit: verdachte nummer 1: Flock

Een beetje Agatha Christie verhaal begint met de misdaad, meestal een moord, en in de volgende afleveringen komen steeds meer personages in beeld die de mogelijke dader zijn. Waar bij dan een van de verdachten soms zelf weer tragisch aan zijn eind komt (dat was hem dus niet). En met een cliffhanger aan het eind van de aflevering, heb je dan weer een week de tijd om met de inspecteur die op de ‘zaak’ zit mee te denken. In dit soort series weet je wel zeker dat in de laatste aflevering duidelijk zal worden wie het gedaan heeft. En bij de beste detectives of crimi’s is het dan toch weer onverwacht.

Bij de recente “tuinmisdaden” in onze tuin, waar een onverlaat drollen achterlaat op ons grasveld is het niet zeker dat we achter de dader zullen komen. Niet zeker dat er een laatste aflevering is waar alles wordt uitgelegd. Dit boek is wordt nog geschreven.

De dader is nog op vrije voeten, vrije poten eigenlijk.

Verdachte nummer 1: Flock, de buurpoes
– jonge (jeweetwel) kater
– was vroeger Deventer binnenpoes, deed zijn behoefte altijd op de kattenbak
– woont nu in Haren, en is veel buiten, in eigen tuin, maar ook in buurtuin (=onze tuin)
– is erg nieuwsgierig, en struint door de tuin
– wordt regelmatig gesignaleerd op het grasveld en grindpad
– gebruikt de laatste tijd zijn kattenbak niet meer dagelijks ….
Hmmmm, verdacht.

Flock in t gras
Kruip door, sluip door

Punt wederik

Woekert ie? Nou, t is wel een enthousiaste groeier
Is de bloemkleur subtiel? Nou niet bepaald, echt knal en knal geel.
Past ie in een natuurlijke tuin? Ja zeker.

Waar komt ie vandaan? Oost en zuid oost Europa.
Standplaats: Zon en half schaduw, liefst iets vochtig.

Zacht groen blad, met gele bloemtoortsen
Met een vleugje oranje in het hart
En soms bijna dubbele bloemen

Dit is de puntwederik of lysimachia punctata. Er is ook een bontbladige vorm, maar daar houd ik niet van. De naam zou van de Macedonische koning van Thracie, Lysimachus komen (leefde paar honderd jaar v C), maar waarom, dat kan ik niet vinden na een korte google-actie. En punctata wordt vertaald als ‘gestippeld’. Hmmmmm, hoezo stippels?

 

Gele knoopjes en Gele lissen

De foto’s van deze twee geelbloeiers zijn van begin juni, andere blogjes kregen voorrang, maar nu zijn ze toch aan de beurt.

De gele lis, iris pseudocarus, bloeit -per bloem- kort, maar als je een dikke bos hebt, zoals bij ons in de vijver, bij elkaar toch nog wel een paar weken. Steeds nieuwe bloemen. Wilde plant, houdt van natte voeten, en stevige zwaardvormige bladeren. Inmiddels (25 juni) zijn de lissen uitgebloeid. Op de dikke bloemstengels vormen zich nu even dikke zaaddozen. Ik probeer deze altijd allemaal af te knippen, voordat de zaaddozen openspringen en de zaden vrijkomen. Mooie zaden trouwens, kleine, glanzend bruine schijfjes van zo’n halve cm in doorsnee en 1 mm dik. De zaden blijven ook goed drijven, en zo kunnen ze via het water op een andere plek van de vijveroever (of rivieroever) terechtkomen en daar nieuwe kolonies vormen.

De santolina of heiligenbloem. Het blad van dit mediterrane struikje is het mooist. En de vorm van de struikjes blijft het mooist als je ze elk jaar weer terugsnoeit. Bij een paar struuikjes knip ik de bloemstengels weg, maar bij anderen laat ik ze zitten. Dan heb je eerst deze leuke kleine knoopjes. Deze santolina groeit bij ons in de (kurk)droge gemetselde bloembak aan de zuidwestkant van het huis. Samen met lavendel en centrantus ruber, alledrie mediterrane planten die van deze omgeving houden.

Santolina in knop

Op bovenstaande foto van 3 weken geleden waren de knopjes nog bijna dicht en zag je alleen een hint van geel. Nu zijn het inmiddels knalgeelbloeiende schijfjes, van ruim een centimeter in diameter. Met een intense (en overigens niet al te aangename) geur. Zie onder.

Trio mediterranee: van achter naar voren: lavendel, santolina, witte spoorbloem

 

Alpenvrouwenmantel

Alchemilla alpina

Op dit moment staat in veel tuinen de vrouwenmantel uitbundig te bloeien met geelgroene bloemen. Een veel minder opvallend familielid is de alpenvrouwenmantel.

Een echte bodembedekker, en een stuk kleiner, 10-20 cm hoog. Ook hier zijn de bloemen geel-groen, maar wat minder opvallend dan die van de gewone vrouwenmantel. De onderkant van de bladeren en de brede liggende stengels zijn zilverachtig behaard, en als je van boven op het blad kijkt zie je de diep ingesneden blaadjes (dat is andere van bij de A. vulgaris) en een fijn zilver randje. In het Duits het deze vrouwenmantel ook wel Alpensilbermantel.

Doet het goed langs de rand van het pad

De alpenvrouwenmantel is zeer winterhard. Niet zo gek als je weet dat de natuurlijke habitat het midden en hooggebergte is, met ook populaties in Groenland. De bloeiperiode is mei – juni.

Een klein polletje dat zich tussen de stenen van het pad had uitgezaaid vanmiddag aan een open-tuin-bezoekster uit Yde meegegeven. Zij heeft een niet al te grote tuin, en kon zo’n klein blijvend, langzaamgroeiend plantje wel huisvesten.

Vanaf de bank 17 juni

Vanaf de bank recht naar achter kijkend, achter de gele lissen ligt de vijver.

Blik in de achtertuin vanaf de tuinbank bij de schuur.
Een indruk van de volheid van de tuin, half juni.

Vanaf de bank, 45 graden naar links tov eerste foto, met de stipa gigantea (sierhaver), de witte rosa multiflora (laag) en de zachtroze roos Pauls’s himalayan Musk (hoog).
Vanaf de bank, 90 graden naar links tov foto 1. In verlengde van tuinpad, tegen de garage van buurman Jan, de nestkast waarin de koolmezen woonden.